een ogenblik
In het begin van de coronatijd zat ik te borduren aan de keukentafel, en er lag er een boterham op tafel. Ik dacht: kan ik ook op brood borduren? Ik liet boterhammen drogen, haalde er stukken uit, bewerkte ze met verschillende materialen. In het werkproces rechtsboven staan een paar van de eerste objecten van geborduurd brood.
Wat ik in diezelfde periode miste was dat ik geen mensen kon zien. Als ik iemand zie dan ervaar ik dat directer dan iemand horen aan de telefoon. Aan ogen zie je het makkelijkste hoe het werkelijk gaat.
Het fascineert me dat je van een bolletje van de Albert Heijn een oog kan maken. Het is hartstikke veel werk en ik beleef er plezier aan! Ik fiets naar de Albert Heijn, ik vraag een wit en een bruin bolletje, en ze zegt: eet smakelijk! Dan is mijn dag helemaal goed, ze weet niet wat ik ga doen. Ik ben twee dagen, 8 uur per dag zoet met zo’n broodje! En dan zoek ik uit: welk oog zit er in dit broodje? Met het borduurgaren (van mijn moeder, mijn oma en mijn schoonmoeder) moet het een pupil worden. Met zachte bolletjes kan ik niks – het wit is te fluffie, het zakt in of het scheurt. Ik moet harde bolletjes hebben maar ook weer niet te hard, dan breekt het. Brood is net zo weerbarstig als klei en het krimpt twee keer zoveel.
Nu werk ik weer in mijn atelier en gebruik klei als volgende stap. Kijken hoe ik het aan kan laten sluiten. Gaat het oog mee met de vorm, gaat het er tegenin? Ik probeer met elk nieuw object, met elk oog, weer iets nieuws. Dus niet te herhalen wat ik al ken, en goed kijken: wat is het volgende wat ik wil weten?
- Vorige
- Volgende >>